Posts tonen met het label Rondje Cyprus. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Rondje Cyprus. Alle posts tonen

maandag 24 april 2017

Rondje Cyprus



Cyprus, een zonnig eiland in het oostelijk deel van de Middellandse zee, vruchtbaar gemaakt door Aphrodite. Eiland van Halloumi grillkaas, Griekse en Romeinse historie, broedplaats van schilpadden en ezels.
Eind april, als de natuur hier op haar mooist is begin ik aan m'n fietstocht het eiland rond.
Een nieuwe Cypriotische luchtvaartonderneming brengt me van Zaventem naar Larnaka. Vanuit het vliegtuig krijg ik alvast een voorproefje. Grillige kusten, volle stuwmeren, hoge bergen. Wat steekt die Olympos er hoog boven uit. Bijna 2000 meter. Wil ik daarnaartoe omhoog fietsen? Onder me passeren de onverharde wegen van Akamas, waar ik overheen wil fietsen.
Als ik even later het zoutmeer van Larnaka zie, weet ik dat ik er bijna ben.
In hotel San Remo wordt ik verwacht. Natuurlijk weet iedereen al van mijn voorgenomen fietstocht.
(Een ingekorte versie van dit reisverslag is te lezen in het oktober nummer (nr 5/2017) van het blad Op Weg, een magazine voor wandelaars en fietsers van de organisatie Grote Routepaden).

dinsdag 25 april 2017

Naar de Zuidoostkaap van Cyprus



In alle rust komt deze reis op gang. Wanneer ik mijn banden op wil pompen bij Fethon, die hier fietsen verhuurt, wordt mijn Zuid-Afrikaans Engelse accent herkend. Hij blijkt zelf uit Zuid-Afrika te komen. Ik wordt meteen daarna voorgesteld aan de dame achter de toog van het hotel. Een Zuid-Afrikaanse dichteres, Yvonne (die eigenlijk Elizabeth heet). Even lekker kletsen in 't Afrikaans. Voordat ik wegfiets geeft Yvonne me nog twee flessen water mee, juist wat een fietser nodig heeft.
Eenmaal op pad kom ik Zeno van Kition tegen. Hij staat er wat versteend bij, maar zonder haas en schildpad. Wanneer ik even later door (de opgravingen van) Kition loop wordt ik aangesproken, het gaat pas om tien uur open. Helaas.
Kris kras door Larnaka bereik ik de kustweg. Er ligt warempel een fietspad, althans volgens het bordje. Tot mijn onaangename verassing houdt het wegdek plotseling op. 30 cm lager dender ik over een keienpad. De uit stekende stukken rots stoten m'n band tegen de velg. M'n eerste lekke band in meer dan 5000 km. De Vlaamse fietspaden blijken toch niet de slechtste.
Ik kies vanaf nu maar de autoweg. Zeno heeft me geleerd dat achteropkomend verkeer me nooit zal kunnen inhalen zodat ik ongestoord zou kunnen fietsen.
Glooiend loopt de weg langs de kust. Af en toe een stukje landinwaarts, wat mooie uitzichten op de zee oplevert. Ook de onverharde weg die ik moet nemen blijkt goed te verteren, althans voor een klein stukje. Ik zie aan een bordje dat dit pad onderdeel is van de E4, een lange afstandswandelroute.
Na het middaguur neem ik mijn rustpauze op de picknickplek van Agios Nikandros. Met aan de oostkant uitzicht op het strand en aan de westkant op Kaap Gkrèko, mijn doel van vandaag.
Na mijn middagbroodjes en een welbenodigde rust duw ik mijn fiets van het strand af en vervolg mijn route.
De rust en uitzichten maken plaats voor boulevard, eethuisjes en strandcultuur. Ah ja, Napa.
Na de toeristische drukte van Ayia Napa volgt het mooiste stuk van de route. Cape Gkrèko, groen struikgewas, grillige rotspartijen langs de kust, een diep blauwe zee.
De eerste rit zit er vandaag op.
Bij de picknickplek van Agioi Anargyroi maak ik mijn bivak. Ik geniet van deze mooie plek tussen mediterrane witte rotsen en uitzicht op de baai. Onder ontelbare sterren, en recht onder de Melkweg lig ik in de tent samen met de dikke Boabab van Frank van Rijn.
Net als ik op 't punt lig om in slaap te vallen, hoor ik 'n auto. Er komen er steeds meer. Een groep heeft besloten om juist op deze plek vanavond te gaan feesten. Autoveringen piepen ritmisch, ramen beslaan. Om elf uur barst het gezang in alle hevigheid los. Pas om drie uur vertrekken de laatste feestneuzen.
Ik ken inmiddels alle Griekse schlagers uit m'n hoofd.

woensdag 26 april 2017

Rond de baai van Famagusta



In de ochtendwarmte fiets ik weg uit deze mooie omgeving, die maar al te vlug overgaat in vakantiebebouwing. Bij de eerste gelegenheid stuur ik weg van de kust. Daardoor krijg ik wel meteen een helling van meer dan 10% voor de wielen geschoven maar de omgeving is de moeite waard. Kilometers lang glijdt het (agrarisch) landschap langs me naar achter.
Eenmaal bij Paralimni wordt ik getrakteerd op lange koopboulevards met bijbehorend autoverkeer. Fietsen op z'n vervelends.
Op goed geluk en uit nieuwsgierigheid fiets ik bij Deryneia richting de grens om te zien of ik er over kan. Helaas zit de doorgang nog potdicht. De werkzaamheden aan een nieuwe grenspost zullen nog een paar maanden nodig hebben.
Door polderland fiets ik naar de grenspost verderop. 't Is maar zo'n 15 kilometer om. Dwars door een militaire basis en dan rechtdoor naar Famagusta. M'n Cypriotische pita eet ik daar bij de fontein.
Salamis, even ten noorden van Famagusta, is een opgegraven Romeinse stad.
Tijd voor een korte onderbreking.
Ik wandel over een oude Romeinse weg en onderdoor de bogen naar de restanten van deze oude stad. Ik bezoek het badhuis, zie de restanten van het warmwaterbad met de stookruimte onder de vloer.
Na de badhuizen slenter ik rond het plein met Griekse zuilen en over de mozaïeken vloer. Even later sta ik in het gerestaureerde amfitheater.
Ik wandel nog wat door en langs de ruïnes van de vervallen stad totdat ik het tijd vind om verder te fietsen.
Na de toeristische kustvlakte kom ik na Bogaz weer in een mooie groene glooiende omgeving. Velden waar graan geoogst wordt, afgewisseld met rotsachtige heuvels. Het doet me denken aan de velden met koppies van de Vrystaat.
Ik ben begonnen aan de befietsing van het schiereiland Karpaz.
Wanneer ik weer uitzicht krijg op zee pedaleer ik op 't gemak naar Kumyali. Ik zie het haventje al waar ik mijn tent wil op zetten. Als ik op m'n digitale kaart het weggetje naar de haven zoek zie ik dat er in dorpje een Garden hotel is. Even kijken maar, 't is al laat. Ik laat me overhalen om te blijven, 'n luie avond op 'n mooie plek.
Vanavond slaap ik weer eens in een bed in een authentiek ingerichte kamer met uitzicht op zee en op de bio-organische tuin. Ik eet in een oosters ingerichte serre waar de zwaluwen kwetteren en rondvliegen (en soms de honden ook).

donderdag 27 april 2017

Naar de punt van Karpaz



Heerlijk ontwaken in het Nitovlika Garden Hotel. Gezellig ontbijten met de Franse medegasten, die erg geïnteresseerd zijn in mijn fietsonderneming. Hun zoon blijkt ook fietstrektochten te maken. De tijd vliegt. Een nadeel van aangename gesprekken is dat ik pas laat op de fiets stap. Zo ben ik in Engeland ooit te laat gekomen voor de laatste nachtboot naar Zeebrugge (gelukkig was de boot ook te laat).
Naar de punt van Karpaz. De ezels in het dorp balken al als aanmoediging. Eenmaal op pad volg ik de weg door het zelfde mooie glooiende landschap als gisteren. Na Zyamet verlaat ik de hoofdweg. Kleine dorpjes. Slingerende hobbelwegen en automobilisten die erg hun gemak nemen. De auto's zien er trouwens (zo oud) uit alsof ze nauwelijks sneller kunnen.
Heuveltjes worden volwassen heuvels. De weg draait en keert zich door het overweldigend mooie landschap. Dan weer uitzicht op zee, dan weer op diepe dalen en dan weer op ruwe rotsbergen. Een enkele keer duikt een dorpje op achter een bocht of heuvel. De meeste tijd ben ik echter helemaal alleen met de natuur.
De weg zelf lijkt meer op een, niet geëgaliseerd grondpad met een laagje asfalt. Asfalt?, ruwe aan elkaar geteerde brokken steen. Ik laveer naar de beste stukken. Geen automobilist (van de drie op deze route) neemt daar aanstoot aan, ze laten me geduldig m'n gang gaan. Ik voel me helemaal in m'n element, zeker na de drukke wegen van de eerste dagen.
De beklimmingen vragen langzamerhand om het kleinste verzet, de afdaling om enigszins af te remmen en de rotsblokken op de weg om behendig manoeuvreren.
In Dipkarpaz vul ik mijn voorraad aan (en mijn maag) en maak me op voor het laatste, meest verre stuk van het schiereiland. Na een fenomenale afdaling kom ik bij het eerste grote strand. De kustlijn is spectaculair (het asfalt als een gatenkaas trouwens ook). Genieten in overtreffende trap voor de fietser. De wilde ezels in de bossen om me heen balken dat het een lieve lust is.

Wanneer de weg weer naar de kust draait passeer ik de ingang van het natuurreservaat. De 'asfalt'weg brengt me verder tot aan het Apostolos Andreas klooster, waar 'wilde' ezels me langs de weg begroeten. Even voorbij het klooster houdt de asfaltweg helemaal op.
Aan het eind van het asfalt draait mijn fiets zich om, om een kampeerplek voor de nacht te vinden. De weg kronkelt langs de kust omhoog. Even later ben ik weer terug bij het uitzichtpunt over het strand, 'n plaatje.
In de verte, onderaan de heuvels bij het strand, moet Hassan's Turtle Beach Restaurant liggen. Via onverharde wegen vind ik inderdaad Hassan's restaurant, waar ik m'n tent op zet.
De mooiste route van deze tocht tot nu toe komt tot een eind.

Hier bij het grootste strand, Golden Beach (of Turtle Beach?), heb ik nog tijd over voor een lekkere strandwandeling.